Paracommercie-bepalingen

Vrijwilligers informatie/Informatie/Paracommercie-bepalingen

Artikel 10 Toegelaten horeca-activiteiten

De sportvereniging zal slechts die horeca-activiteiten uitoefenen, met inachtneming van het hierna onder 2. En 3. Bepaalde. De sportvereniging zal geen horeca-activiteiten uitoefenen t.b.v. Bijeenkomsten die worden gehouden wegens gebeurtenissen in de privé-sfeer van leden en bijeenkomsten voor niet-leden. Het bestuur zal hierop toezien.
De horeca-activiteiten worden door de sportvereniging, slechts uitgeoefend ten aanzien van personen die bij de activiteiten van de sportvereniging in de ruimste zin van het woord betrokken zijn, met inachtneming van het hierna onder 3. Bepaalde.
Het uitoefenen van horeca-activiteiten door de sportvereniging jegens niet bij de sportvereniging aangesloten personen geschiedt uitsluitend één uur vóór, tijdens en één uur ná
de wedstrijden, trainingen en overige activiteiten van de sportvereniging binnen het kader
van de doelstelling, te weten het doen beoefenen en het bevorderen van sport, alsmede het stimuleren en organiseren van activiteiten dien in het kader van de sport de ontwikkeling,
de vorming en de recreatie van de mens beogen.


Voor zover niet binnen de hiervoor genoemde doelstelling vallend, zal de kantine en/of inventaris, met name het meubilair en het serviesgoed, niet door de sportvereniging aan der- den worden verhuurd of ter beschikking worden gesteld.
Geen reclame mag worden gemaakt door de sportvereniging voor niet binnen de doelstelling vallende resp. andere horeca activiteiten dan die welke zijn toegelaten als omschreven
in dit artikel 10.

Artikel 11 Handhaving, klachtenprocedure en sancties
Conform het gestelde in artikel 45 van de Drank- en Horecawet zijn het bestuur van de ver- eniging en de leidinggevenden belast met de algehele leiding over de sportkantine. Zij zijn derhalve beiden verantwoordelijk voor de naleving van de wet en dus van dit reglement, inclusief de paracommercie-bepalingen.
Gegronde klachten over de toepassing van het gestelde in artikel 10 dienen door rechtstreeks belanghebbenden onverwijld ter kennis te worden gebracht, van het bestuur en de overkoepelende sportbond.
Tot de rechtstreeks belanghebbende behoren in ieder geval de plaatselijke reguliere horecaondernemers, die een gegronde klacht zelf dan wel door de Koninklijke Horeca Neder- land of via haar plaatselijke of regionale afdeling kunnen indienen.
De overkoepelende sportbond verifieert de klacht, hoort zonodig de klager en treft bij ge- grondbevinding van de klacht maat regelen om herhaling te voorkomen. Het brengt het re-
sultaat van de afwegingen ter kennis van de indiener van de klacht en van de betreffende vereniging.
Blijft het verenigingsbestuur in het kader van het hiervoor in punt 3 gestelde in gebreke, respectievelijk is er sprake van een nieuwe klacht inzake een nieuw feit, dezelfde vereniging betreffende, dan treft de sportbond zo nodig tuchtrechtelijke maatregelen jegens de vereniging binnen twee maanden na ontvangst van de laatste klacht, en brengt het resultaat van de afwegingen ter kennis van de indiener(s) van de klacht(en) en van de NOC*NSF.