Gedragsregels
Clubinfo/Normen en Waarden/VOG informatie/Gedragsregels
1. Algemene gedragsregels FC Almere
1.1. Bestuur- en kaderleden
- Van bestuurs- en kaderleden wordt verwacht in alle (ook niet bestuurlijke) situaties een voorbeeld te zijn voor anderen. Een ieder brengt de te hanteren gedragsregels actief ten uitvoer.
1.2. Trainer en/of (bege)leider
Bij wedstrijden
- Draagt de verantwoordelijkheid op het sportcomplex. Deze verantwoordelijkheid begint bij het verzamelen voor de uit- of thuiswedstrijd;
- Nuttigt geen alcohol voor de wedstrijd. Denk aan de voorbeeldfunctie;
- Op de velden is roken niet toegestaan, ook niet door de staf;
- Draagt en neemt de verantwoordelijkheid tijdens de wedstrijd;
- Draagt de verantwoordelijkheid na de wedstrijd voor het netjes achterlaten van de kleedkamer bij FC Almere en bij de “uit-“ verenigingen;
- Werkt overeenkomstig de gedragsregels ten aanzien van de spelers;
- Is verantwoordelijk voor de door FC Almere aan het team beschikbaar gestelde sportkleding en materialen;
Bij trainingen
- Draagt de verantwoordelijkheid voor het gedrag van het team op het sportcomplex, tenminste vijftien minuten voor aanvang van de training en tot 15 minuten na de training;
- Nuttigt geen alcohol voor de training;
- Op de velden is roken niet toegestaan; ook niet door de staf
- Geeft de training op een wijze welke aansluit bij het voetbaltechnische beleidsplan;
- Werkt ten aanzien van de spelers overeenkomstig gedragsregels.
Taalgebruik
- De leider/trainer geeft het voorbeeld naar de jongeren (spelers) en de ouders;
- Grof taalgebruik wordt niet getolereerd. Dit heeft een negatieve werking en uitstraling op spelers, scheidsrechter, tegenpartij én ouders (supporters);
- De leider/trainer dient een positief voorbeeld te zijn.
Houding/gedrag
- Een leider/trainer is opvoedkundig bezig, treedt daar waar nodig corrigerend op;
- Blijf rustig en reageer volwassen, probeer te overtuigen zonder te bluffen, spreek de waarheid; communiceer open en transparant;
- Indien speler of ouder zich hier niet in kan vinden, zal de leider/trainer deze direct doorverwijzen naar de coördinator.
1.3. Scheidsrechter - Ook de verenigingsscheidsrechter houdt zich aan de KNVB reglementen;
- De verenigingsscheidsrechter fluit onpartijdig en objectief en draagt de vereniging positief uit
1.4. Tegenpartij - Ga met zorg om met de accommodatie van andere verenigingen;
- Voorkom vernielingen en laat geen zwerfvuil achter;
- Door FC Almere veroorzaakte defecten worden gemeld aan de dienstdoende accommodatie beheerder of aan de dienstdoende commissielid in de commissiekamer
- De tegenpartij meldt calamiteiten bij het bestuur, conform de gemaakte afspraken met andere verenigingen.
1.5. Jeugdspelers - Houd je aan de afgesproken (gedrags-) regels. Geef de tegenstander na afloop van de wedstrijd een hand.
- Als een team van de FC Almere eens met een tekort aan spelers zit, toon je dan bereid om mee te spelen.
- Luister naar je leider/trainer.
- Val de scheidsrechter niet verbaal of non-verbaal aan en toon respect;
- Ga niet in discussie. De scheidsrechter beslist. Een zinloze discussie leidt alleen maar tot ergernis, of erger, tot gestaakte wedstrijden;
- Elke vorm van wangedrag dient direct gemeld te worden bij ons wedstrijdsecretariaat. Ook bij uitwedstrijden.
1.6. Senioren - Deze dienen zich op en buiten het veld te gedragen als volwassenen.
- Een senior heeft grote invloed op de (toekomstige) houding van een jeugdlid; gedraag je als voorbeeld;
- Indien een senior twijfelt, kan men rustig de 'Normen & Waarden' nog eens nalezen "men is nooit te oud om te leren".
- Val de scheidsrechter niet verbaal aan en toon respect;
- Ga niet in discussie. De scheidsrechter beslist. Een zinloze discussie leidt alleen maar tot ergernis, of erger, tot gestaakte wedstrijden;
- Elke vorm van wangedrag dient direct gemeld te worden bij ons wedstrijdsecretariaat. Ook bij uitwedstrijden.
1.7. Ouders/verzorgers - Lever een positieve bijdrage aan de (voetbal) ontwikkeling van uw kind/pupil, thuis en langs de lijn;
- De club wordt ook afgerekend op het taalgebruik en gedrag van ouders/verzorgers. Let hierop.
2. Normen en waarden
2.1. Houd je aan afspraken en regels - Afspraken en regels kunnen we vergelijken met verkeersregels: als iedereen zich er aan houdt, loopt het verkeer het beste. Voor samenwerken geldt hetzelfde: iedereen weet waar hij aan toe is en wanneer hij wat moet doen. Als je je niet aan de afspraken houdt, breng een ander in de problemen.
2.2. Bereidheid van een vrijwilliger - Als een ieder een bijdrage levert is dat van toegevoegde waarde voor de vereniging. "Een voetbalvereniging zonder vrijwilligers is als een potje voetbal zonder bal".
2.3. Zeg wat je dwars zit - Als je je ergert aan anderen, werkt dat niet zo prettig. Daarom kan je maar beter duidelijk en op een correcte manier zeggen wat je dwarszit. Benader alleen degene die het aangaat.
2.4. Roddel niet over anderen - Roddelen is je negatief uitlaten over mensen als die betrokkenen er zelf niet bij zijn. Als je roddelt verlies je veel energie en het levert geen positieve bijdrage op, alleen maar een slechte sfeer.
2.5. Sta open voor kritiek - Als je samenwerkt probeer je samen oplossingen te vinden. Dat betekent dat je kritiek kunt krijgen. Iemand anders vindt dat een andere aanpak meer effect heeft. Denk er over na, bedank de ander voor het advies en beslis zelf wat je er mee gaat doen: toepassen of niet, natuurlijk wel binnen de gemaakte afspraken. Het bestuur is er ter ondersteuning van het nemen van de juiste beslissingen.
2.6. Houdt rekening met anderen - Mensen verschillen van elkaar. Iedereen heeft een verschillende achtergrond en een eigen karakter en is anders opgevoed. Houdt daar rekening mee en respecteer elkaar, dan verloopt de samenwerking prettiger.
2.7. Kom met ideeën - "Twee weten meer dan één" is een bekend spreekwoord. Zo is het ook met samenwerken.
- Door na te denken over wat er van je verwacht wordt en hoe dit verbeterd kan worden, vergroot je de betrokkenheid en motivatie. Vaak kan het werk effectiever gedaan worden.
2.8. Probeer anderen te helpen - In een team werk je niet alleen. Elke groep of ieder team heeft een gezamenlijk doel. Door elkaar te helpen daar waar nodig of wenselijk is, kan het werk sneller en efficiënter gedaan worden. Dit vergroot ook de teamgeest en het plezier.
2.9. Geef anderen complimenten - Mensen werken prettig als ze te horen krijgen wat ze goed doen. Het geeft meer zelfvertrouwen. Geef dus niet alleen kritiek, maar ook complimenten.
2.10. Beloof geen dingen die je niet waar kunt maken - Een ander helpen is prima, maar beloof geen dingen die je niet waar kunt maken. Je eigen werk gaat voor. Als mensen verwachten dat je ze helpt en je doet dat niet, dan leidt dit tot ongenoegen en irritaties.